Volg ons op
Over Ertsberg

Nieuwe ideeën en oude gedachten een kans én de nodige ruimte geven om het debat op een volwassen manier te voeren, met open vizier.
Ontdek onze boeken & auteurs.

Orwell: streven naar waarachtigheid

‘Hij bezit de zeldzame kwaliteiten van de vrije denker: compromisloos, bereid om alleen te staan, oprecht, afkerig van schijn en met een onverbiddelijke pen.’ Zo beschrijft Tinneke Beeckman George Orwell in haar inleidend essay bij Over waarheid. Orwells naam ligt weer op iedereens lippen, van links tot rechts. Toepasselijk, aangezien Orwell — hoewel zelf overtuigd links — niemand spaarde in zijn kritiek. Hij was vaak zelfs harder voor de eigen zijde, dan voor de andere. Merkwaardig? ‘Orwell lijkt die waarschuwing voor het rechtse totalitarisme haast overbodig te vinden: de brutaliteit, het machtsvertoon, de leugenachtigheid zijn zeer opzichtig aanwezig,’ schrijft Beeckman.

Over waarheid bevat een selectie van George Orwells vooruitziende, heldere en stimulerende geschriften over waarheid en leugen. Het is een bloemlezing uit Orwells novellen en essays over onderwerpen zoals populisme, wreedheid en oneerlijkheid in de politiek, nationalisme en partijdigheid, politiek bedrog, een gecentraliseerde pers, zelfcensuur, het verkrijgen van macht door fraude, onduidelijk taalgebruik, ‘newspeak’ en ‘doublethink’.

Hieronder twee fragmenten. Het eerste over geschiedschrijving en waarheid, uit Looking Back on the Spanish War. Het tweede uit de commentaar die Orwell gaf bij de publicatie van een van zijn bekendste werken, Animal Farm.


Wat bijzonder is aan onze eigen tijd, is dat men de idee heeft opgegeven dat geschiedschrijving waarheidsgetrouw zou kúnnen zijn

uit Looking Back on the Spanish War (1943)

Ik weet, het is de mode om te zeggen dat het grootste deel van de geschreven geschiedenis hoe dan ook leugens zijn. Ik ben bereid te geloven dat geschiedenis voor het grootste deel onnauwkeurig is en vooringenomen, maar wat bijzonder is aan onze eigen tijd, is dat men de idee heeft opgegeven dat geschiedschrijving waarheidsgetrouw zou kúnnen zijn. In het verleden logen mensen moedwillig, of ze kleurden onbewust wat ze schreven, of ze sloofden zich uit op zoek naar de waarheid, wel wetende dat ze onvermijdelijk veel fouten zouden maken; maar in elk geval geloofden ze dat ‘de feiten’ echt waren en min of meer ontdekt konden worden. En in de praktijk was er altijd behoorlijk wat feitenmateriaal waarover ongeveer iedereen het eens kon zijn. Zoek je in bijvoorbeeld de Encyclopædia Britannica de geschiedenis van de laatste oorlog op, dan zal je zien dat een flink deel van het materiaal afkomstig is uit Duitse bronnen. Een Britse en een Duitse historicus zouden het over veel zaken grondig oneens zijn, zelfs over de uitgangspunten, maar altijd zou daar dat corpus van als het ware neutrale feiten blijven, waarover geen van beiden de ander in ernst zou tegenspreken. Het totalitarisme vernietigt precies die gedeelde basis van overeenstemming, die impliceert dat alle menselijke wezens tot dezelfde diersoort behoren. De Nazitheorie ontkent inderdaad specifiek dat zoiets als ‘de waarheid’ bestaat. Er bestaat bijvoorbeeld niet zoiets als ‘wetenschap’. Er bestaat alleen ‘Duitse wetenschap’, ‘Joodse wetenschap’ enzovoort. Impliciete bedoeling van die gedachtegang is het creëren van een nachtmerriewereld waarin de Leider, of een leidende kliek niet enkel de toekomst onder controle houdt, maar ook het verleden. Zegt de Leider van dit of dat voorval: ‘Dat is niet gebeurd’ – wel, dan is het niet gebeurd. Zegt hij dat twee plus twee vijf is – wel, dan is twee plus twee vijf. Dat vooruitzicht jaagt me meer angst aan dan bommen – en na onze ervaringen van de laatste jaren is dat geen frivole uitspraak.


Iedereen heeft me dunkt het recht ergens het zijne van te denken

uit: Publication of Animal Farm; The Freedom of the Press

London, 17 augustus 1945

New York, 26 augustus 1946

Waar het hier over gaat is heel simpel: mag elke opinie, hoe onpopulair ook – hoe gek ook zelfs – er aanspraak op maken gehoord te zullen worden? Stel de vraag op die manier en zowat elke Engelse intellectueel zal vinden dat hij met ‘ja’ moet antwoorden. Maar maak het wat concreter, en vraag: ‘Hoe zit het met een aanval op Stalin? Moet die ook gehoord worden?’ Het antwoord zal overwegend ‘nee’ luiden. In dat geval wordt de huidige orthodoxie blijkbaar op de proef gesteld, en dus raakt het principe van de vrije meningsuiting lek. Maar als iemand vrijheid van meningsuiting en een vrije pers vraagt, dan vraagt die niet om een absolute vrijheid.Zolang er georganiseerde samenlevingen blijven bestaan moet er altijd, en zal er in ieder geval altijd enige mate van censuur zijn. Maar vrijheid is, zoals Rosa Luxemburg zei, ‘de vrijheid voor de andere’.[1] Hetzelfde principe zit vervat in de beroemde woorden van Voltaire: Ik misprijs wat u zegt, maar ik zal totterdood uw recht verdedigen om het te zeggen.’[2] Als de intellectuele vrijheid – zonder twijfel een van de karakteristieke kenmerken van de westerse beschaving – nog iets voorstelt, dan toch wel dat elkeen het recht moet toekomen te zeggen en te drukken wat hij als waarheid beschouwt, op voorwaarde dat het geen onmiskenbare schade toebrengt aan de rest van de samenleving. Zowel de kapitalistische democratie als de westerse versies van het socialisme hebben tot nog voor kort dit principe als vanzelfsprekend beschouwd. Onze regering, ik wees daar al op, wekt nog steeds de indruk het wel te respecteren. De man in de straat – deels misschien ook omdat hij te weinig interesse opbrengt voor ideeën om er intolerant tegenover te staan – houdt het vaagweg bij iets als: ‘Iedereen heeft me dunkt het recht ergens het zijne van te denken.’ Alleen, of in elk geval hoofdzakelijk de literaire en wetenschappelijke intelligentsia is het – juist de mensen die de vrijheid zouden moeten bewaken – die er misprijzen voor begint te voelen, in theorie zowel als in de praktijk.

Vertaling: Marc Vanfraechem

[1] ‘Freiheit ist immer Freiheit der Andersdenkenden‘ in: Die Russische Revolution (onvoltooid werk uit 1918).

[2] Een wijdverspreid apocrief citaat. De Engelse schrijfster Evelyn Beatrice Hall liet onder het pseudoniem S.G. Tallentyre The Life of Voltaire het licht zien, met een tweede deel The Friends of Voltaire (1906). Daarin ‘citeert’ zij uit een brief van de Voltaire aan zekere abbé le Riche. Helaas is haar citaat niet in die brief te vinden. In 1935 zei Evelyn Beatrice Hall zelf dat ze, al gebruikte zij aanhalingstekens, de woorden toch niet als citaat had bedoeld.