Volg ons op
Over Ertsberg

Nieuwe ideeën en oude gedachten een kans én de nodige ruimte geven om het debat op een volwassen manier te voeren, met open vizier.
Ontdek onze boeken & auteurs.

Inleiding Dirk Rochtus ‘Vlaamse Leeuwen, Duitse bevelen’

Van de meer dan duizend man die het Vlaams Legioen telde voor zijn omvorming tot de SS-divisie Langemarck bleven er uiteindelijk in 1943, na de gevechten bij Krasny Bor, nog maar 60 over. Zoveel bloed was de VNV-leiding het gebruik van vrijwilligers voor het oostfront als pasmunt voor zijn collaboratiepolitiek waard geweest. En had het puur machtspolitiek gesproken iets opgeleverd? Hadden de militaire inspanningen van de Vlaamse legionairs de droom van een zelfstandig Vlaanderen binnen het Reich dichterbij gebracht?  Het antwoord is gekend.

Minder gekend is hoe het Vlaams Legioen zelf het ervan af bracht aan het oostfront, meer bepaald rond Leningrad. Om meer licht in de nevelen van de geschiedenis te werpen focust Philip Van Quaethem op de militaire gebeurtenissen, niet zonder de politieke context errond te schetsen. Van Quaethem is niet de eerste om over de Oostfronters te schrijven. Klinkende namen zijn hem voorafgegaan zoals Jonathan Trigg met Hitlers’ Flemish Lions, Frank Seberechts met Drang naar het Oosten. Vlaamse soldaten en kolonisten aan het Oostfront en Bruno De Wever met Rebellen aan het Oostfront. In 1970 publiceerde oud-Oostfronter Alfons Toelen – weliswaar anoniem – bij uitgeverij Etnika het tweedelige ‘Vlamingen aan het Oostfront’ (deel 1 over het Vlaams Legioen, deel 2 over de Langemarck-divisie). Een herwerkte versie ervan verscheen enkele jaren later in het Duits onder het pseudoniem Alfons Van Arendonk. Wat tot de meest interessante delen van het werk behoort, dat was het opnemen van een gevechtskaartenatlas. Dit militaire aspect kwam in latere werken echter niet of nauwelijks meer aan bod tot Philip Van Quaethem er een boek aan wijdde.

De auteur schildert minutieus de dramatische lotgevallen van de Vlaamse legioensoldaten. Meer dan 400 bladzijden lang kunnen we de strijd vervolgen die ze leverden in wat niet minder dan de hel moet geweest zijn. Los daarvan was er de wrijving die spreekt uit de titel van het boek: Vlaamse Leeuwen, Duitse bevelen. Inderdaad, de vrijwilligers werden geworven onder de belofte dat ze als Vlamingen onder Vlaamse leiding zouden strijden, maar de organisatie te velde zag er wel even anders uit. Eenmaal in de kazerne aangekomen werden ze geconfronteerd met een Pruisische dril waarbij vergeleken de opleiding in het Belgische leger een ‘gemoedelijk onderonsje’ (p. 51) was. De Duitse Waffen-SS officieren keken aanvankelijk neer op de legionairs uit een land waarvan ze nauwelijks iets wisten. Ze hadden zoals de auteur opmerkt een ‘meerderwaardigheidsgevoel tegenover alle buitenlandse soldaten, ‘Germaanse’ of andere. Het elite-idee van de Waffen-SS was er bij hen ingedrild en zou hen nooit verlaten.’ (p. 405) Die houding veranderde wel ietwat naarmate de Vlaamse legionairs hun taaiheid aan het front bewezen.’ Compagniechef Hans Moyen gaf dat zelf toe: ‘De Vlamingen werden en worden nog onderschat, alhoewel ze steeds werden ingezet waar de nood het hoogst was. Wij Duitsers hadden geen goed oog in jullie, toen we uit Arys (noot: in Oost-Pruisen) vertrokken. Maar wij wisten niets over Vlaanderen of wat jullie bezielde.’ (p. 44)

De klachten over en blunders bij de opleiding noopten Reichsführer SS Heinrich Himmler er zelfs toe om in 1942 de nieuwe commandeur von Lettow-Vorbeck op tournee door Vlaanderen te sturen om, zoals de auteur schrijft, ‘volk en land’ beter te leren kennen. Zelfs het Oberkommando der Wehrmacht meldde in een van zijn frontberichten in 1942 dat het Vlaamse Legioen zich ‘bijzonder onderscheiden’ had (p. 177) Moeten we hieruit afleiden dat de Vlaamse oostfronters als kanonnenvlees werden ingezet? Van Quaethem gelooft dit niet: ‘Het hele oostfront was een vleesmolen en het Vlaams Legioen werd niet meer door de mangel gehaald dan de meeste Duitse eenheden.’ (p. 179)

Het blijft een feit dat de confrontatie met de Duitse legergeplogenheden een cultuurschok betekende voor de Vlaamse legionairs. Bovendien hielden de Duitsers weinig rekening met de Vlaamse gevoeligheden. De omvorming van het legioen in SS-Freiwilligen-Sturmbrigade Langemarck toont dit aan of zoals de auteur schrijft:

‘Hiermee werd ondubbelzinnig de overgang naar de Waffen-SS gemaakt. “Vlaanderen” verdween uit de naam van de eenheid, om plaats te maken voor “Langemarck”, wat enkel verwees naar Duitse gevechten in 14-18. Iets waarmee niet één Vlaming enige voeling had.’ (p. 398)

Rest ons nog de vraag waarom we dit boek publiek voorstellen in het ADVN.

In vergelijking met de voornoemde Alfons Toelen deed Van Quaethem voor zijn onderzoek een beroep op heel wat nieuw of nauwelijks ontgonnen archiefmateriaal, zoals onze archivaris Tom Cobbaert wist te vertellen. Eén van die bronnen is het onderzoeksarchief van Alfons Toelen dat sinds 1992 hier in het ADVN bewaard wordt. Van Quaethem wendde voor zijn onderzoek vooral het illustratie- en kaartmateriaal in het archief aan. Het archief Toelen is niet het enige Oostfront-archief in de collectie van het ADVN. Zo zijn er de archieven van de oud-Oostfrontersvereniging Sint-Maartensfonds (SMF), van de VNV-solidariteitsorganisatie Voor Onze Jongens aan het Oostfront (VOJO), van oorlogsverslaggever Frans Van Immerseel, van grafopspoorders Frans Van Robaeys en vereniging Graven in het Oosten en tal van brieven van Oostfronters aan hun familie en vrienden. Het merendeel van deze archieven is reeds beschikbaar voor onderzoekers, maar ook in de nabije toekomst zal het ADVN verder werken aan de toegankelijkheid van deze archieven. Zo zullen in de komende jaren duizenden foto’s en negatieven met beeldmateriaal van het Oostfront gedigitaliseerd worden en vervolgens gekoppeld worden aan de reeds gedigitaliseerde fiches van VOJO en de SMF-Zoekdienst en meer actuele databanken van onderzoekers. Dit wordt niet alleen technisch een uitdaging, ook de omgang met dit soms toch controversiële onderwerp zal niet altijd evident zijn. Al is het ADVN natuurlijk niet onervaren op dit terrein. Als ADVN zijn we dan ook verheugd dat de onderzoeksvruchten die de auteur hier heeft geplukt, in boekvorm gegoten deze avond aan u kunnen worden voorgesteld. We zullen met veel belangstelling luisteren naar wat de auteur ons in het interview met oud-journalist Flip Feyten nog meer zal weten te vertellen.

Prof. Dr. Dirk Rochtus

Voorzitter van het ADVN (Archief voor Nationale Bewegingen)

Antwerpen, 30 maart 2023